De
grote overstromingen in 1926
INLEIDING
We schrijven 10-augustus 1925, Borculo werd getroffen door een zware windhoos.
Een overzicht hiervan vindt U op de link cycloon-Borculo. De kranten stonden tot
ver over de grenzen hier vol van.
Maar niemand kon toen nog vermoeden dat vijf maanden later Nederland opnieuw in het
nieuws kwam door een natuurramp.
DE AANLOOP
De herfstmaand november van 1925 ging in Maastricht nog van start met een
maximum temperatuur van ruim 23ºC maar op 13-november kwam het KNMI-station De Bilt met een
maximum temperatuur van –0,1ºC al niet meer boven het vriespunt uit. De 2e-helft
van november 1925 verliep dan ook met koud winterweer. Op 20-november daalde de
temperatuur op het inmiddels opgeheven KNMI-station Winterswijk naar –7,5ºC.
En het zou nog kouder worden met op 5-december –16,2ºC in Winterswijk en in
Sittard zelfs –18,3ºC.
Op 4-december had Groningen in de middag om 14-uur nog een temperatuur van -12ºC.
En op 6-december een record lage temperatuur op het KNMI-station Den Helder van –11,3ºC.
De 30-daagse periode van 11-november 1925 t/m 10-december 1925 is tot op heden
nog de koudste in zijn soort v/d vorige eeuw voor het KNMI-station De Bilt. De gemiddelde
temperatuur kwam uit op -0,9ºC en dat was 5,7ºC onder normaal.
In deze periode van de 2e-helft van november en de 1e-helft
van december 1925 kwam het ook regelmatig tot sneeuwval.
En toen …………………………
DECEMBER 1925
Op 15-december 1925 begon één van de meest catastrofale perioden uit onze
klimatologische geschiedenis. De uiterst overvloedige regen sinds 19 december
van dat jaar in combinatie met het smeltwater van alle sneeuw die er was
gevallen sedert eind november 1925 zorgden voor uitzonderlijk hoge waterstanden
van de Maas, Rijn en Waal met haar zijrivieren.
In de 3e-decade van december 1925 viel op het KNMI-station De Bilt 105 mm regen en in
Apeldoorn 126 mm.
Het landelijk gemiddelde aan neerslag in de 3e-decade van december 1925 bedroeg
87 mm en is daarmee nog steeds koploper.
Dit alles resulteerde in de catastrofale overstromingsramp van begin 1926 en
niet alleen in Nederland maar ook in de aangrenzende landen.
Op de foto
hierboven links een moeder die haar zieke kind over de wegzakkende spoordijk bij
Wijchen in veiligheid brengt.
Rechts op de foto een ondergelopen boerderij in de buurt van Wychen.
JANUARI
1926
In januari 1926 stond het water extreem hoog in de
grote rivieren. In de ochtend van 31 december 1925 brak de dijk van de
Maas bij Overasselt en Nederasselt waardoor het Land van Maas en Waal overstroomde.
Grote delen van het rivierengebied kwamen hierdoor
begin januari 1926 onder water te staan. Door het
binnenstromende water en ijs werden 3000 huizen beschadigd of verwoest. De
schade bedroeg 10 miljoen gulden. Het was de laatste grote watersnoodramp in het
Rivierengebied. De opbrengst van de toen uitgegeven ansichtkaarten was bedoeld
voor de slachtoffers van de ramp.
Op de foto hierboven levensmiddelen voorziening
per bootje in Grave.
Ook op andere plaatsen in het Land van Maas
en Waal braken de dijken door. De Bommelerwaard bleef gespaard. Wel was er veel
overlast van het hoge water.
Verschillende steden in de vallei van
de Maas komen onder water te staan. Door de grootte van de schade die werd
veroorzaakt is dit zonder twijfel één van de drie meest catastrofale
overstromingen van de eeuw in de Maasvallei (de andere twee zijn die van
december 1993 en die van januari 1995).
Op de 8e-januari
1926 steeg door de zeer snelle dooi in Keulen het peil van de Rijn al tot een
recordhoogte van 9,76 meter.
In kranten uit januari 1926 wordt uitgebreid verslag gedaan van overstromingen overal in Nederland. Meldingen kwamen uit o.a. Stevensweert, de omgeving van Cuyk en Boxmeer, Eindhoven, de Vechtstreek, Grave, Den Bosch, Nijmegen en Deventer.
Hierboven links een aanzicht op het stadje Cuyk en
hierboven rechts de dijkdoorbraak bij Nederasselt.
Op de 8e-januari
stond er in de Zwolse Courant het volgende bericht:
"Gistermorgen om 8 uur luidde in Zalk de noodklok toen het IJsselwater zich
met donderend geweld door een breuk in de dijk bij Zalk perste. De wegen tot bij
Kamperveen en Elburg kwamen onder water te staan. Het boerderijtje van de
familie Jacob Bruggeman, dat vlak achter de dijk lag waar de breuk ontstond,
werd weggespoeld. De bewoners die het zagen aankomen konden met het vee op tijd
wegkomen."
In Zutphen was in 1926 een zeer ernstige overstroming, waarbij de gehele stad
onderliep. Maar ook verder naar het oosten toe, zo liepen in het begin van de
vorige eeuw de landerijen langs de laaglandbeek de Slinge, waaraan Aalten en
Varsseveld liggen, regelmatig onder water zo ook in 1926. De Slinge heeft sinds
1926 wel een andere loop gekregen. De Boven-Slinge, waaraan Aalten ligt, mondt
nu uit in de Oude IJssel, maar in 1926 was dat nog in de Berkel, die weer bij
Zutphen in de IJssel uitmondt.
Ook berichten van wateroverlast in de Vechtstreek en Twente. Ondanks
het uitdiepen en verbreden van de Vecht begin van de vorige eeuw, had men in de
Vechtstreek ook vaak last van overstromingen. Zo was in 1926 de situatie zeer
kritiek toen er in Dalfsen een dijk doorbraak.
In Twente o.a. een bericht vanuit Vriezenveen waar ondermeer de
buurtschap De Pollen blank stond.
Op de foto hierboven links Koningin Wilhelmina die een bezoek bracht aan het
rampgebied.
Op de foto hierboven rechts een uitzicht op Wychen "aan zee".
Onderstaande twee foto's zijn afkomstig van de grootvader van Guido van der Wedden, deze was actief voor het waterschap in het begin van de vorige eeuw. De foto is van de Achterstraat van Beneden Leeuwen.
Onderstaande tekst stond op de achterzijde van de foto.
Op 23 januari schreven de bladen dat
het is gaan vriezen, dat 'alles in een ijsvlakte herschapen' is.
De hoogste afvoer van de Rijn ooit gemeten is tot nu toe in 1926, toen 12.600
kubieke meter per seconde water ons land binnenstroomde. Dat was ook de laatste
keer dat in ons land een rivierdijk bezweek. Tijdens de kritieke
hoogwaterstanden van 1993 en 1995 werd een maximale afvoer van twaalfduizend
kubieke meter per seconde gemeten.
De vijf
provincies van de grote rivieren gaan er samen met Rijkswaterstaat van uit dat
de Rijn in de toekomst zelfs 18.000 kubieke meter water per seconde naar zee
moet kunnen transporteren. Nu is dat 15.000 kubieke meter. Daardoor zullen ook
de waterstanden in Waal, Maas, Lek en IJssel flink stijgen.
Om die enorme hoeveelheid extra water - de provincies gaan ook nog eens uit van
een zeespiegelstijging van 60 centimeter in de komende honderd jaar - te kunnen
verwerken zijn zondermeer maatregelen vereist, stellen de provincies.
vragen? stuur een email naar: hj.dute@hccnet.nl
copyright: weerstation-borculo (Herman Dute)